Het gaat hier om het verzenden van (brandbare) vloeistoffen volgens ADR 3.4 (LQ) en de vraag of er richtinggevende pijlen op de buitenverpakking moeten worden aangebracht.
ADR 3.4.1 schrijft onder andere voor:
Gelimiteerde hoeveelheden gevaarlijke goederen die in dergelijke gelimiteerde hoeveelheden verpakt zijn, die voldoen aan de bepalingen van dit hoofdstuk, zijn niet onderworpen aan enige andere bepalingen van het ADR, met uitzondering van de desbetreffende bepalingen van:
e) Deel 5, 5.1.2.1 a) i) en b), 5.1.2.2, 5.1.2.3, 2.1.10, 5.4.2;
Bovenstaande houdt in dat (ook) aan 5.2.1.10 moet worden voldaan;
5.2.1.10 (Richtinggevende pijlen) geeft aan wanneer de pijlen moeten worden gebruikt:
5.2.1.10.1 Voor zover in 5.2.1.10.2 niet anders is voorgeschreven, moeten
a) samengestelde verpakkingen met binnenverpakkingen die vloeistoffen bevatten,
b) enkelvoudige verpakkingen die voorzien zijn van ontluchtingsinrichtingen,
c) gesloten of open cryo-houders voor het vervoer van sterk gekoelde vloeibaar gemaakte gassen, en
d) machines of apparaten die vloeibare gevaarlijke goederen bevatten, wanneer ervoor gezorgd moet worden dat de vloeibare gevaarlijke goederen in de beoogde richting gepositioneerd blijven (zie bijzondere bepaling 301 van hoofdstuk 3.3),
duidelijk met richtinggevende pijlen voor het collo gekenmerkt zijn, die gelijk zijn aan de hieronder volgende afbeelding of die voldoen aan de specificaties in norm ISO 780:1997. De richtinggevende pijlen moeten op twee tegenover elkaar gelegen, verticale zijden van het collo zijn aangebracht, waarbij de pijlen correct in de richting naar boven wijzen. Ze moeten rechthoekig zijn en zo groot dat ze in overeenstemming met de grootte van het collo goed zichtbaar zijn. De afbeelding van een rechthoekige begrenzing rondom de pijlen is facultatief.
Op basis van 5.2.1.10.1 lijkt het aannemelijk dat elke zending met parfum van richtinggevende pijlen zou moeten worden voorzien. Immers, parfum is een vloeistof. Er wordt echter ook gesteld: ‘Voor zover in 5.2.1.10.2 niet anders is voorgeschreven…’
In 5.2.1.10.2 is vermeld: Richtinggevende pijlen zijn niet voorgeschreven voor
a) buitenverpakkingen die drukhouders bevatten, uitgezonderd gesloten of open cryo-houders;
b) buitenverpakkingen met gevaarlijke goederen in binnenverpakkingen die elk ten hoogste 120 ml bevatten, met een voldoende hoeveelheid absorberend materiaal tussen de binnen- en buitenverpakking voor het opnemen van de totale vloeibare inhoud;
c) buitenverpakkingen met infectieuze stoffen van klasse 6.2 in primaire houders die elk ten hoogste 50 ml bevatten;
d) colli van het type IP-2, IP-3, A, B(U), B(M) of C die radioactieve stoffen van klasse 7 bevatten;
e) buitenverpakkingen die voorwerpen bevatten die in alle standen dicht zijn (bijv. alcohol of kwik in thermometers, spuitbussen, enz.); of
f) buitenverpakkingen met gevaarlijke goederen in hermetisch afgedichte binnenverpakkingen die elk ten hoogste 500 ml
Vertaald naar een LQ-zending parfum betekent dat, dat er geen richtinggevende pijlen op de buitenverpakking hoeven worden aangebracht wanneer de zending voldoet aan het gestelde in b) en/of f), waarbij het denkbaar is dat de voorwaarde(n) genoemd bij b) om economische redenen afvallen.
Het ADR geeft alleen een definitie van een ‘hermetisch gesloten tank’. Of een fles parfum kan worden gezien als een ‘hermetisch afgesloten binnenverpakking’ is met behulp van de tekst van het ADR niet vast te stellen. Of het aannemelijk is dat producten als een fles aftershave of een verstuiver met parfum aan 5.2.1.10.2-f voldoen, waardoor de buitenverpakking niet hoeft te worden voorzien van richtinggevende pijlen, moet een afzender daarom zélf beoordelen. Het is – met betrekking tot deze sectie – niet relevant hoe de buitenverpakking tijdens het vervoer eventueel georiënteerd zal worden.