Alles wat te maken heeft met voertuigeisen is terug te vinden in Deel 9; Voorschriften inzake de constructie en goedkeuring van voertuigen.
Om de vraag te kunnen beantwoorden is het nuttig te bezien wat het ADR verstaat onder voertuigen. In 9.1.1.2 (Definities) is gesteld: Voor doeleinden van deel 9 wordt verstaan onder:
“Voertuig“: elk voertuig, hetzij compleet, hetzij niet compleet, hetzij afgebouwd, bestemd voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg;
“EX/II-voertuig” of “EX/III-voertuig“: een voertuig, bestemd voor het vervoer van ontplofbare stoffen en voorwerpen (klasse 1);
“FL-voertuig“:
a) een voertuig, bestemd voor het vervoer van vloeistoffen met een vlampunt van ten hoogste 60 °C (met uitzondering van dieselolie die voldoet aan de norm EN 590:2013 + A1:2017, gasolie en lichte stookolie – UN-nummer 1202 – met een vlampunt zoals gespecificeerd in de norm EN 590:2013 + A1:2017) in vaste tanks of afneembare tanks met een inhoud van meer dan 1 m³ of in tankcontainers of transporttanks met een individuele inhoud van meer dan 3 m³; of
b) een voertuig, bestemd voor het vervoer van brandbare gassen in vaste tanks of afneembare tanks met een inhoud van meer dan 1 m3 of in tankcontainers, transporttanks of MEGC’s met een individuele inhoud van meer dan 3 m3; of
c) een batterijwagen met in totaal een inhoud van meer dan 1 m³, bestemd voor het vervoer van brandbare gassen; of
d) een voertuig, bestemd voor het vervoer van waterstofperoxide, gestabiliseerd of waterstofperoxide, oplossing in water, gestabiliseerd, met meer dan 60% waterstofperoxide (klasse 5.1, UN 2015) in vaste tanks of afneembare tanks met een inhoud van meer dan 1 m³, of in tankcontainers of transporttanks met een individuele inhoud van meer dan 3 m³;
“AT-voertuig”:
a) een voertuig, anders dan een EX/III- of FL–voertuig of een MEMU, bestemd voor het vervoer van gevaarlijke goederen in vaste tanks of afneembare tanks met een inhoud van meer dan 1 m³, of in tankcontainers, transporttanks of MEGC’s met een individuele inhoud van meer dan 3 m³; of
b) een batterijwagen met in totaal een inhoud van meer dan 1 m³ anders dan een FL-voertuig;
De vraag gaat over voertuigeisen. Voertuigeisen kunnen algemeen van aard zijn en/of gelden voor voertuigen die voor specifieke doeleinden zijn gebouwd (zoals EX, FL).
Een voorbeeld hiervan zijn voorschriften die gaan over de motor, te vinden in 9.2.4.4:
OPMERKING: 9.2.4.4 is eveneens van toepassing op hybride voertuigen die een elektrische aandrijflijn in de mechanische aandrijflijn van de verbrandingsmotor hebben of een verbrandingsmotor gebruiken om een generator aan te drijven die de elektrische aandrijflijn van energie voorziet.
De motor voor het voortbewegen van het voertuig moet zodanig zijn uitgerust en geplaatst, dat gevaar voor de lading door verwarming of ontsteking wordt vermeden. Het gebruik van CNG of LNG als brandstof is slechts toegestaan indien de specifieke bestanddelen voor CNG en LNG conform VN-Reglement nr. 1106 zijn goedgekeurd en aan de voorschriften van 9.2.2 voldoen. De installatie op het voertuig moet voldoen aan de technische voorschriften van 9.2.2 en VN- Reglement nr. 1106. Het gebruik van LPG als brandstof is slechts toegestaan indien de specifieke bestanddelen voor LPG conform VN-Reglement nr. 677 zijn goedgekeurd en aan de voorschriften van 9.2.2 voldoen. De installatie op het voertuig moet voldoen aan de technische voorschriften van 9.2.2 en VN-Reglement nr. 677. In het geval van EX/II- en EX/III-voertuigen moet de motor van het compressie-ontstekingstype zijn, waarbij uitsluitend vloeibare brandstoffen worden gebruikt met een vlampunt van hoger dan 55 °C. Er mogen geen gassen worden gebruikt.
Hoewel deze sectie diverse brandstoffen benoemt, wordt geen uitsluitsel gegeven over het al dan niet mogen gebruiken van een volledig elektrisch aangedreven voertuig. Dit is terug te vinden in de opmerking in sectie 9.2.4.6 (Elektrische aandrijflijn):
OPMERKING: 9.2.4.6 is eveneens van toepassing op hybride voertuigen die een elektrische aandrijflijn bevatten in de mechanische aandrijflijn van een verbrandingsmotor. Elektrische aandrijflijnen mogen niet worden gebruikt voor EX- en FL-voertuigen.
De elektrische aandrijflijn moet voldoen aan de voorschriften van VN-reglement nr. 10010, zoals die op zijn minst zijn gewijzigd door wijzigingenreeks 03. Er moeten maatregelen worden genomen om elk gevaar voor de lading door verhitting of ontbranding te voorkomen.”
Met andere woorden: gevaarlijke stoffen en/of -goederen waarvoor geen EX- of FL-voertuig is voorgeschreven mogen worden vervoerd in een voertuig met ‘een elektrische aandrijflijn’, mits dat voertuig voldoet aan de daarvoor geldende voorschriften (waaronder de relevante delen van deel 9 van het ADR).