Wij exporteren chemicaliën naar o.a. Finland via een ADR-vervoerder. Moeten wij dan ook zorgen voor een container-/voertuigbeladingscertificaat?

Op zich lijkt het logisch dat degene die gevaarlijke stoffen ter vervoer aanbiedt verklaart dat de zendingen voldoen aan de voorschriften van het ADR en – indien van toepassing – de IMDG-Code. De verzender (afzender) maakt immers een vervoersdocument op volgens de voorschriften van ADR 1.4.2.1.1:

De afzender van gevaarlijke goederen is verplicht een zending ten vervoer aan te bieden, die voldoet aan de voorschriften van het ADR. In het kader van 1.4.1 moet hij in het bijzonder:

a) zich ervan vergewissen dat de gevaarlijke goederen overeenkomstig het ADR zijn ingedeeld en ten vervoer zijn toegelaten;
b) aan de vervoerder de vereiste gegevens en informatie in verifieerbare vorm en eventueel de vereiste vervoersdocumenten en begeleidende documenten (vergunningen, toelatingen, notificaties, mededelingen, certificaten, enz.) leveren, in het bijzonder met inachtneming van de voorschriften van hoofdstuk 5.4 en van de tabellen van deel 3;
c) uitsluitend verpakkingen, grote verpakkingen, IBC’s en tanks (tankwagens, batterijwagens, afneembare tanks, MEGC’s, transporttanks of tankcontainers) gebruiken, die voor het vervoer van de betreffende goederen zijn toegelaten en geschikt zijn, alsmede van de in het ADR voorgeschreven kenmerken zijn voorzien;
d) de voorschriften voor de wijze van verzending en de beperkingen van de verzending in acht nemen;
e) ervoor zorgen dat ook ongereinigde en niet ontgaste lege tanks (tankwagens, batterijwagens, afneembare tanks, MEGC’s, transporttanks of tankcontainers) of ongereinigde lege voertuigen, containers voor los gestort goed van kenmerking en (grote) etiketten worden voorzien overeenkomstig hoofdstuk 5.3 en dat ongereinigde lege tanks op dezelfde wijze gesloten zijn en dezelfde waarborgen van dichtheid bieden als in gevulde toestand.

Echter, een verzender is na het overhandigen van de zending(en) aan een vervoerder niet betrokken bij handelingen die nadien in het vervoersproces (kunnen) plaatsvinden, zoals het (over-)laden in een ander vervoermiddel of in een container. Het zou dan ook niet logisch zijn de verantwoording voor die handelingen bij de verzender te leggen.

ADR 5.4 schrijft hierover voor:

5.4.2 Container-/voertuigbeladingscertificaat

Indien het vervoer van gevaarlijke goederen in een container voorafgaat aan een zeereis, moet een container-/voertuigbeladingscertificaat overeenkomstig sectie 5.4.2 van de IMDG Code (5) bij het vervoersdocument zijn gevoegd (6).

De functies van het onder 5.4.1 vereiste vervoersdocument en van het container/voertuigbeladingscertificaat zoals hierboven genoemd, mogen in een enkel document worden opgenomen; zo dat niet het geval is, moeten deze documenten aan elkaar zijn gehecht. Indien deze functies in een enkel document zijn opgenomen, kan worden volstaan met een verklaring in het vervoersdocument dat de belading van de container of het voertuig is uitgevoerd overeenkomstig de van toepassing zijnde reglementen van de vervoerwijzen tezamen met de identificatie van de voor het container-/voertuigbeladingscertificaat verantwoordelijke persoon.

Daarbij is het echter niet ondenkbaar dat de oorspronkelijke afzender niet in staat is hieraan te voldoen: dat is immers alleen mogelijk wanneer de verzender over de voorgeschreven informatie beschikt. Wanneer de zending deel uitmaakt van een hoeveelheid zendingen van verschillende afzenders hoeft van tevoren niet vast te staan hoe deze zendingen zullen worden geladen voor verder (zee-)vervoer.

Het ADR verwijst daarom naar de IMDG-Code middels voetnoot 6:

(6) Sectie 5.4.2 van de IMDG Code (wijziging 39-18) schrijft het volgende voor:

5.4.2 Container-/voertuigbeladingscertificaat

Indien het vervoer van gevaarlijke goederen in een voertuig voorafgaat aan een zeereis, kan een “container-/voertuigbeladingscertificaat” overeenkomstig sectie 5.4.2 van de IMDG Code bij het vervoerdocument zijn gevoegd.

5.4.2.1 Indien gevaarlijke goederen in een container of voertuig worden verpakt of geladen, moeten de voor het beladen van de container of het voertuig verantwoordelijke personen een “container-/ voertuigbeladingscertificaat” verschaffen, waarin het (de) container-/ voertuig-/ eenheidsidentificatie-nummer(s) vermeld staan en officieel verklaren dat de operatie uitgevoerd is in overeenstemming met de volgende voorwaarden:

Uit deze voorschriften blijkt dat niet de verzender, maar de ‘uiteindelijke’ belader het certificaat moet verschaffen.