De essentie van de vraag is of dieren als zodanig vervoerd zouden mogen worden volgens de voorschriften van het ADR. In de Wet vervoer gevaarlijke stoffen (WVGS) is bepaald welke stoffen en/of goederen als ‘gevaarlijk’ moeten worden gezien. Dit is beschreven in WVGS, Artikel 1-1:
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
gevaarlijke stoffen:
a)
ontplofbare stoffen en voorwerpen,
b) samengeperste, vloeibaar gemaakte of onder druk opgeloste gassen,
c) brandbare vloeistoffen,
d) brandbare vaste stoffen,
e) voor zelfontbranding vatbare stoffen,
f) stoffen die bij aanraking met water brandbare gassen ontwikkelen,
g) stoffen die de verbranding bevorderen,
h) organische peroxiden,
i) giftige stoffen,
j) infectueuze stoffen,
k) bijtende stoffen, of
l) andere stoffen die voor de mens of het milieu gevaarlijk kunnen zijn, indien de stof krachtens artikel 3 is aangewezen;

onder ‘l’ wordt verwezen naar Artikel 3:
Artikel 3
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gevaarlijke stoffen of categorieën van gevaarlijke stoffen aangewezen, ten aanzien waarvan het verrichten van de handelingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, en het verrichten van deze handelingen met bij of krachtens die maatregel aangewezen vervoermiddelen:
a) niet is toegestaan; of
b) is toegestaan mits de bij of krachtens die maatregel terzake gestelde regels in acht zijn genomen.

Uit artikel 3 blijkt dat het mogelijk zou kunnen zijn dat (andere) ‘gevaarlijke stoffen of categorieën van gevaarlijke stoffen’ alsnog onder de WVGS zouden kunnen vallen. Dieren worden echter niet gezien als stoffen; wanneer het om de giftige producten van dieren zou gaan, zijn dat geen dieren, dat is daarom niet aan de orde.

In het ADR vinden we in sectie 1.1.2 (definities):
Gevaarlijke goederen: stoffen en voorwerpen, waarvan het vervoer volgens het ADR is verboden of slechts onder de daarin opgenomen voorwaarden is toegestaan;

Naast de definitie is in 2.2.61 te vinden wat de criteria voor ‘giftige stoffen’ zijn:
2.2.61.1.1 De titel van klasse 6.1 omvat stoffen, waarvan uit ervaring bekend is of waarvan na experimenten op proefdieren kan worden aangenomen, dat zij in relatief geringe hoeveelheid door een eenmalige of kortstondige inwerking bij inademing, opname door de huid of inslikken de gezondheid van de mens kunnen schaden of de dood kunnen veroorzaken.
Opmerking: Genetisch gemodificeerde micro-organismen en organismen moeten in deze klasse worden ingedeeld indien zij voldoen aan de voorwaarden voor deze klasse.

Dieren als spinnen en slangen worden zelden ingeslikt of ingeademd, noch worden zij door de (menselijke) huid opgenomen. (Giftige) dieren zijn daarom alleen aan het ADR onderworpen wanneer zij voldoen aan de beschreven voorwaarden/criteria van gevarenklasse 6.1. Spinnen en/of slangen zoals in de vraag kunnen niet volgens de voorschriften van het ADR worden vervoerd.