De vraag gaat over een product dat men in gelimiteerde hoeveelheden wenst te verzenden. Binnen het ADR wordt als afkorting voor gelimiteerde hoeveelheden ‘LQ’ gebruikt; ‘LTD QTY’ is terug te vinden in de IMDG-Code (zeevervoer.). Het product is volgens de vraagsteller een brandbare vloeistof die zo samengesteld is dat deze de stroperige eigenschappen van een gel heeft. Een ‘ingedikte’ vloeistof als het ware.
Binnen het ADR refereert men aan dergelijke vloeistoffen als ‘viskeuze brandbare vloeistoffen’. Afhankelijk van de eigenschappen van de vloeistof kunnen sommige van die vloeistoffen in verpakkingsgroep III worden ingedeeld. Hierdoor is de toegestane maximale hoeveelheid per binnenverpakking doorgaans groter. Dit is beschreven in ADR 2.2.3.1.4:
Viskeuze brandbare vloeistoffen zoals verf, emaillak, lakverf, vernis, lijm en polijstmiddelen met een vlampunt van minder dan 23 °C kunnen in verpakkingsgroep III worden ingedeeld overeenkomstig de procedures in het Handboek beproevingen en criteria, deel III, subsectie 32.3, onder voorwaarde dat:
a) De viscositeit en het vlampunt overeenkomen met de waarden in de volgende tabel:
b) Bij de beproeving van afscheiding van het oplosmiddel de afscheiding van de heldere laag oplosmiddel minder dan 3% bedraagt;
c) Het mengsel of het eventueel afgescheiden oplosmiddel niet voldoet aan de criteria van klasse 6.1 of klasse 8;
d) De stoffen zijn verpakt in houders met een inhoud van maximaal 450 liter.
Opmerking: Deze bepalingen zijn ook van toepassing op mengsels die ten hoogste 20% nitrocellulose met een stikstofgehalte van ten hoogste 12,6% in de droge stof bevatten. Mengsels die meer dan 20% maar niet meer dan 55% nitrocellulose met een stikstofgehalte van ten hoogste 12,6% in de droge stof bevatten, worden ingedeeld onder UN-nr. 2059.
Mengsels met een vlampunt lager dan 23 °C die:
– meer dan 55% nitrocellulose bevatten, ongeacht het stikstofgehalte; of
– ten hoogste 55% nitrocellulose met een stikstofgehalte van meer dan 12,6% in de droge stof bevatten, zijn stoffen van klasse 1 (UN-nrs. 0340 of 0342) of van klasse 4.1 (UN-nrs. 2555, 2556 of 2557).
Het kan zelfs voorkomen dat sommige viskeuze brandbare vloeistoffen niet onderworpen zijn aan het ADR, zoals bepaald in sectie 2.2.3.1.5 (Viskeuze vloeistoffen):
2.2.3.1.5.1 Behalve zoals bepaald in 2.2.3.1.5.2, zijn viskeuze vloeistoffen die:
a) een vlampunt hebben van 23 °C of hoger en ten hoogste 60 °C;
b) niet giftig, bijtend of milieugevaarlijk zijn;
c) niet meer dan 20% nitrocellulose bevatten, mits de nitrocellulose een stikstofgehalte van maximaal 12,6% in de droge stof bevat; en
d) in houders met een inhoud van maximaal 450 liter worden verpakt;
niet onderworpen aan het ADR, indien:
a) bij de beproeving van afscheiding van het oplosmiddel (zie Handboek beproevingen en criteria, deel III, subsectie 32.5.1) de hoogte van de afgescheiden laag van het oplosmiddel kleiner is dan 3% van de totale hoogte; en
b) de uitlooptijd in de viscositeitsproef (zie Handboek beproevingen en criteria, deel III, subsectie 32.4.3) bij een uitloopopening van 6 mm ten minste:
i) 60 seconden bedraagt; of
ii) 40 seconden bedraagt indien de viskeuze vloeistof niet meer dan 60% stoffen van klasse 3 bevat.
De fabrikant (of importeur wanneer het een buitenlands product betreft) kan middels een veiligheidsblad (ook wel MSDS; Material Safety Data Sheet genoemd) aangeven wat de precieze eigenschappen van het product zijn. Op basis daarvan kan het product worden geclassificeerd voor de diverse vervoerswetgevingen. Over het algemeen zal dergelijke informatie al in sectie 14 van een MSDS zijn vermeld. De maximale hoeveelheid die als gelimiteerde hoeveelheid mag worden verzonden is terug te vinden in ADR 3.2.1-A, (lijst van gevaarlijke goederen), kolom 7a.
Het is echter van belang er voor te zorgen dat een veiligheidsblad in overeenstemming is met de op dat moment vigerende wetgeving. Immers, het kan zijn dat vervoersvoorschriften sinds het samenstellen van een MSDS zijn gewijzigd, met name wanneer het oudere veiligheidsbladen betreft.