Wij vervoeren met onze vrachtwagen al geruime tijd gevaarlijke stoffen van hier naar overzeese bestemmingen, zoals Engeland en Ierland. Daarbij gebruiken we de ‘Ferry’. Dan is het toch logisch dat we de voorschriften voor een Zout veer aanhouden?
Deze vraag heeft betrekking op vervoer van gevaarlijke stoffen buiten de landsgrens. Dat betekent dat op dat moment (bij vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg) het ADR van toepassing is. Het ADR vermeldt echter niets over een ‘zout veer’. Bij internationaal vervoer van gevaarlijke stoffen over zee is het ADR niet van toepassing. Voorschriften voor dergelijk vervoer zijn terug te vinden in de International Maritime Dangerous Goods Code (IMDG-Code). Ook de IMDG-Code vermeldt niets over een ‘zout veer’.
Een ‘zout veer’ komen we wél tegen in de regeling Vervoer Gevaarlijke stoffen over Land (VLG). Onder Hoofdstuk II (Bepalingen voor elk vervoer op Nederlands grondgebied) vinden we de artikelen 7 en 8:
Artikel 7. Zout veer
1. Onder ‘zout veer’ wordt verstaan: schip waarmee tegelijkertijd voertuigen en passagiers, andere dan de bemanning van de voertuigen, worden vervoerd over een van de volgende trajecten:
a) Texel-Den Helder;
b) Vlieland-Harlingen;
c) Terschelling-Harlingen;
d) Ameland-Holwerd;
e) Lauwersoog-Schiermonnikoog.
Bovengenoemde trajecten zijn als het ware een verlengde vorm van binnenlands vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, waarbij zout water wordt gekruist. Het VLG maakt onderscheid tussen een ‘zout veer’ en een pont in artikel 8:
Artikel 8. Pont
Bij het kruisen van een binnenwater zijn op het vervoer van voertuigen op schepen anders dan een zout veer als bedoeld in artikel 7, de volgende voorschriften van toepassing:
a) een transporteenheid beladen met ontplofbare stoffen en voorwerpen van klasse 1 wordt met voorrang op de pont toegelaten boven andere voertuigen of personen;
b) tijdens een transport als bedoeld in onderdeel a bevinden zich geen andere voertuigen of personen op de pont, tenzij deze personen behoren tot de bemanning van de transporteenheid dan wel benodigd zijn voor de bediening van de pont;
c) transporteenheden met tank(s) geëtiketteerd en gekenmerkt ingevolge randnummers 5.3.1 en 5.3.2 van bijlage 1 worden zodanig op de pont geplaatst dat zij snel kunnen worden verwijderd; en
d) de bestuurder van een transporteenheid, beladen met gevaarlijke stoffen, verstrekt, alvorens de pont op te rijden, aan de schipper dan wel aan een daartoe aangewezen personeelslid van de waldienst de benodigde informatie omtrent aard en de hoeveelheid van de vervoerde gevaarlijke stoffen.