Ooit zijn dergelijke machines bij de vrijstellingen in het ADR genoemd geweest:
1.1.3.1 Vrijstellingen die samenhangen met de aard van het vervoersproces
De voorschriften van het ADR zijn niet van toepassing op:
b) vervoer van in deze Bijlage niet nader aangeduide machines of uitrusting die mogelijkerwijs gevaarlijke goederen bevatten in inwendige of voor de werking ervan benodigde onderdelen, onder voorwaarde dat maatregelen zijn genomen om elke lekkage van de inhoud onder normale vervoersomstandigheden te verhinderen;
In tabel 3.2 was achter UN3363 (Gevaarlijke goederen in machines of gevaarlijke goederen in apparaten) dan ook vermeld: ‘zie ook subsectie 1.1.3.1.b’ en ‘niet onderworpen aan het ADR’
Door de jaren heen is het ADR verscheidene malen gewijzigd en is deze vrijstelling komen te vervallen:
b) (Geschrapt)
Nu, in ADR 2023-2024, zijn er in tabel 3.2 in kolom 6 bij UN3363 twee bijzondere bepalingen vermeld:
301 Deze positie is alleen van toepassing op voorwerpen zoals machines, apparatenof uitrustingen die gevaarlijke goederen in de vorm van residuen bevatten of die een integraal onderdeel van het voorwerp vormen, en mag niet worden gebruikt voor voorwerpen waar al een juiste vervoersnaam voor bestaat in tabel A van hoofdstuk 3.2. Voorwerpen die onder deze positie worden vervoerd, mogen alleen gevaarlijke goederen bevatten die op grond van de voorschriften van hoofdstuk 3.4 (gelimiteerde hoeveelheden) mogen worden vervoerd. De hoeveelheid gevaarlijke goederen in voorwerpen mag niet hoger zijn dan de in hoofdstuk 3.2, tabel A, kolom (7a) vermelde hoeveelheid voor elk van de ingesloten gevaarlijke goederen. Indien de voorwerpen meer dan één gevaarlijk goed bevat, wordt elk van de gevaarlijke goederen afzonderlijk ingesloten om te voorkomen dat ze tijdens het vervoer op gevaarlijke wijze met een ander gevaarlijk goed kan reageren (zie 4.1.1.6). Wanneer ervoor gezorgd moet worden dat vloeibare gevaarlijke goederen in de beoogde richting gepositioneerd blijven, moeten richtinggevende pijlen worden afgebeeld op ten minste twee tegenover elkaar gelegen, verticale zijden, waarbij de pijlen in de juiste richting wijzen overeenkomstig 5.2.1.10.
672 Voorwerpen zoals machines, apparatuur en uitrustingen die onder deze positie en overeenkomstig bijzondere bepaling 301 worden vervoerd, zijn aan geen enkele andere bepaling van het ADR onderworpen, mits zij worden:
– verpakt in een stevige buitenverpakking vervaardigd van geschikt materiaal en van voldoende sterkte en ontwerp in relatie tot de inhoud van de verpakking en het doel waarvoor deze bestemd is, en voldoen aan de toepasselijke voorschriften van 4.1.1.1; of
– vervoerd zonder buitenverpakking wanneer de artikelen op zodanige wijze zijn ontworpen en vervaardigd, dat de houders van gevaarlijke goederen voldoende worden beschermd.
Wanneer men een machine wenst te vervoeren die vloeibare brandstof gebruikt om te functioneren, moet men nagaan of de machine niet is ingedeeld onder een ander UN-nummer. Wanneer dat niet het geval is, moet men nagaan hoeveel brandstof er (maximaal) in de brandstoftank aanwezig mag zijn om te voldoen aan bijzondere bepaling 301. Voor diesel (UN1202, 3, III) geldt dat die maximale hoeveelheid 5 liter is.
Wellicht moet de machine worden ingedeeld als UN3528 (Verbrandingsmachines, door brandbare vloeistof aangedreven). Hierbij hoort bijzondere bepaling 363 waarin onder andere is vermeld: b) Motoren of machines die vrij zijn van vloeibare of gasvormige brandstoffen en die geen andere gevaarlijke goederen bevatten, zijn niet onderworpen aan het ADR.
Wanneer een brandstoftank van een machine leeg is, zodat de machine niet meer kan functioneren, is er geen discussie over een mogelijke indeling van de machine en kan de machine als ‘niet onderworpen aan het ADR’ worden vervoerd.