Ethanol (UN 1170) is een brandbare vloeistof. Het bijbehorende veiligheidsblad vermeldt voor die concentratie een vlampunt van 24 graden Celsius. Volgens de voorschriften van ADR sectie 2.2.3.1.3 betekent dat, dat die ethanol moet worden ingedeeld in verpakkingsgroep III.
In tabel 3.2.1-A is bij UN 1170, III, in kolom 7a vermeld dat de grootste hoeveelheid per binnenverpakking voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in gelimiteerde hoeveelheden overeenkomstig hoofdstuk 3.4, 5 liter bedraagt.
Echter: in sectie 3.4.2 volgt een verder voorschrift voor wat betreft de (binnen-)verpakking: Gevaarlijke goederen mogen uitsluitend zijn verpakt in binnenverpakkingen die in geschikte buitenverpakkingen zijn geplaatst. Er mogen tussenverpakkingen worden gebruikt. Verder moet voor voorwerpen van subklasse 1.4, compatibiliteitsgroep S, volledig worden voldaan aan de voorschriften van sectie 4.1.5. Het gebruik van binnenverpakkingen is niet noodzakelijk voor het vervoer van voorwerpen zoals spuitbussen of “houders, klein, met gas”. De totale bruto massa van het collo mag 30 kg niet overschrijden.
De vraag is dan of deze IBC’s voldoen aan de voorschriften ‘binnenverpakking die in geschikte buitenverpakking is geplaatst’ en ‘mag 30 kg niet overschrijden’.
Bij 1.2.1, definities is vermeld:
Binnenverpakking: een verpakking die voor het vervoer moet zijn voorzien van een buitenverpakking;
Een IBC voldoet hier niet aan. De massa van een (lege) kunststof IBC met een inhoud van 1000 liter begint bij ongeveer 50 kilogram, waardoor een dergelijke IBC niet aan het voorschrift van maximaal 30 kilogram voldoet. De genoemde IBC’s mogen daarom niet als gelimiteerde hoeveelheid worden verzonden en/of vervoerd.