Bij onze fabriek worden tankcontainers geladen met azijnzuur. Hoe bepaal ik de vullingsgraad van een doorsnee tankcontainer en hoeveel is dat?
Aangenomen dat het in deze vraag gaat over UN2789 (IJsazijn of Azijnzuur, oplossing met meer dan 80 massa-% zuur, 8, (3), II), zijn voorschriften voor het vullen terug te vinden in ADR hoofdstuk 4.3:
Gebruik van vaste tanks (tankwagens), afneembare tanks, tankcontainers en wissellaadtanks met metalen reservoirs en batterijwagens en gascontainers met verscheidene elementen (MEGC’s).
In sectie 4.3.2.2.1 Wordt voorgeschreven wat de maximale vullingsgraden zijn voor verschillende vloeistoffen:
a) voor brandbare stoffen, milieugevaarlijke stoffen en brandbare milieugevaarlijke stoffen zonder bijkomende gevaarseigenschappen (bv. giftig, bijtend), in tanks, voorzien van een be- en ontluchtingsinrichting of van veiligheidskleppen (ook indien deze worden voorafgegaan door een breekplaat);
b) voor giftige of bijtende stoffen (al dan niet brandbaar of milieugevaarlijk), in tanks, voorzien van een be- en ontluchtingsinrichting of van veiligheidskleppen (ook indien deze worden voorafgegaan door een breekplaat);
c) voor brandbare stoffen, voor milieugevaarlijke stoffen en voor zwak giftige of zwak bijtende stoffen (al dan niet brandbaar of milieugevaarlijk), in hermetisch gesloten tanks zonder veiligheidsinrichting;
d) voor zeer giftige of giftige, sterk bijtende of bijtende stoffen (al dan niet brandbaar of milieugevaarlijk), in hermetisch gesloten tanks zonder veiligheidsinrichting.
In de vraag wordt niet gesproken over eventuele veiligheidsinrichting(en) waar de tankcontainer van voorzien is. Het ligt voor de hand dat mogelijkheid 4.3.2.2.1-b moet worden opgevolgd. (het gaat over ‘’ voor giftige of bijtende stoffen’’, wat impliceert dat het over stoffen gaat van verpakkingsgroep II.) Bij het opvolgen van deze mogelijkheid is de vullingsgraad te berekenen met de volgende formule:
In 4.3.2.2.2 wordt deze formule verklaard:
In deze formules is α de gemiddelde kubieke uitzettingscoëfficiënt van de vloeistof tussen 15o C en 50o C, d.w.z. bij een maximale temperatuursverandering van 35o C.
α wordt volgens de volgende formule berekend:
waarin d15 en d50 de relatieve dichtheden van de vloeistof zijn bij respectievelijk 15o C en 50o C. tF is de gemiddelde temperatuur van de vloeistof tijdens het vullen.
In dit voorbeeld is geen beschikking over de waarden voor de uitzettingscoëfficiënt van azijnzuur; het is daarom niet mogelijk de vullingsgraad te berekenen. In de praktijk blijkt dat vullers van tankcontainers wél beschikken over de benodigde gegevens, zodat precies kan worden berekend wat de maximale hoeveelheid vloeistof in een tankcontainer mag zijn.